Tijdens het weekend van 9 en 10 oktober vonden de jaarlijkse Archeologiedagen plaats. Een weekend lang stond archeologie in al haar facetten in de schijnwerpers. De boeiende verhalen en archeologische projecten die hierin aan bod kwamen, zijn echter nog lang niet uitverteld. Daarom belicht IOED IGEMO twee onderwerpen uit de archeologie. Voor dit tweede interview bezochten we de archeologische opgraving van de Normaalschoolsite in Lier. Archeologe Melissa d'Haenens van ADEDE Search & Recovery geeft toelichting bij het project.

Waar bevindt het projectgebied zich net in Lier?

“De Normaalschoolsite is een gebied net binnen de eerste stadsomwalling van Lier, gelegen tussen de Berlaarsestraat, het Kluizeplein, de Kluizestraat, de De Heyderstraat en de Sint-Gummarusstraat. De site was sinds 1236 de thuishaven van de gasthuiszusters, tot ze in 1873 verhuisden naar de Mechelsestraat. Ondanks de lange bewoning door de zusters, dankt de site haar naam toch aan een recenter gebruik.”

“Heel de geschiedenis van de stad is hier in deze grond gestopt.”
Melissa D’Haenens, archeologe bij ADEDE Search & Recovery

“In 1817 werd net naast het klooster een ‘kweekschool’ voor leerkrachten ingericht door Willem I Van Oranje-Nassau. Vanaf 1859 werden de gebouwen heringericht om de Normaalschool in onder te brengen. Opmerkelijk is dat een tak van de oude Grote Nete al die tijd dwars over de site stroomde. Daardoor kreeg het gebied jaarlijks te kampen met overstromingen. Pas in 1912 werd deze problematiek opgelost door de rivierbedding te dichten en de Nete met 100 meter te verleggen. De grootste wijziging in het uiterlijk van de site volgde echter twee jaar later, toen de Normaalschool haast volledig werd verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog. De huidige gebouwen dateren dan ook van 1926, en waren in gebruik tot de sluiting van de school in 2012.”

Hoe uniek is deze site?

“Toch wel vrij uniek. Het is een zeer grootschalig project. Een opgraving van deze schaal kom je vandaag niet vaak meer tegen in de archeologie. Zeker niet in stedelijk gebied, omdat dergelijke terreinen niet meer snel in zijn geheel worden aangepakt. Bovendien hebben we hier ook de toestemming om opgravingen uit te voeren tot op de moederlaag (de onaangeroerde bodem). Deze bevindt zich op een diepte van ongeveer 3,2 meter over het terrein, en zelfs tot op een diepte van 5 à 6 meter waar de gedempte Netearm de site doorkruist. Opgravingen tot op die diepte zijn toch wel zeldzaam.”

“We denken zelfs terug te kunnen gaan tot de stichting van Lier.”

“Bovendien is de Nete een rijke archeologische bron. Rivieren waren namelijk plaatsen waar mensen veel weggooiden en waar dus veel in is bewaard. Omdat we ons bovendien in de binnenstad bevinden, binnen de eerste stadsmuur, is de archeologische waarde van deze site enorm hoog en denken we zelfs terug te kunnen gaan tot de stichting van Lier.”

Indicatie van de Normaalschoolsite op de kaart van Deventer (1550-1565) met aanduiding van de Nete en beide stadsomwallingen.
Indicatie van de Normaalschoolsite op de kaart van Deventer (1550-1565) met aanduiding van de Nete en beide stadsomwallingen. © Koninklijke Bibliotheek van België – https://uurl.kbr.be/1043828.

Wat is jouw functie en specialisatie hier op het terrein?

“Ik ben voornamelijk veldarcheoloog. Ik sta dus bijna elke dag met mijn collega’s op het terrein om de opgravingen uit te voeren. Maar daar stopt archeologie niet. Na de opgravingen worden de vondsten gereinigd en bestudeerd. Tijdens mijn studies heb ik me specifiek verdiept in aardewerk, een passie die ik hier op de site volop kan aanwenden. Aardewerk determineren is dan ook het liefste wat ik doe: achterhalen wat het artefact net is, welke glazuring werd aangebracht, het verhaal erachter blootleggen, … Ik voel me hier soms net een kind in de speeltuin.”

Wat is de meest opmerkelijke vondst die je hier al bent tegengekomen?

“Dat is een moeilijke vraag, want het meeste moeten we nog reinigen en bestuderen. Van glas zijn alvast de flesjes echt fantastisch. Zo vonden we een lichtgroen, glazen flesje. Dit type flesje werd in een mal geblazen, afgesloten met een glazen kogel of knikker en rubberen ring, en kwam in omloop vanaf het einde van de 19de eeuw. Het opschrift “G. Van den Eeden Lier” verraadt de inhoud ervan. Agust (Gust) Van den Eeden, geboren te Lier in 1884, was namelijk een lokale limonadefabrikant die in de naastgelegen Kluizestraat woonde.”

Een overzicht van enkele artefacten die al werden opgegraven. Het vierde object van links, het gebroken flesje in transparant lichtgroen glas, betreft het limonadeflesje van de lokale limonadefabriek van Agust Van Den Eeden.
Een overzicht van enkele artefacten die al werden opgegraven. Het vierde object van links, het gebroken flesje in transparant lichtgroen glas, betreft het limonadeflesje van de lokale limonadefabriek van Agust Van Den Eeden. © IOED IGEMO

“Van aardewerk vonden we dan weer enkele literkruiken. Dat was wel heel tof want dat type kende ik nog niet. Op basis van de aangebrachte stempel blijken ze afkomstig van een klein dorpje in Duitsland. Daar werden ze sinds 1890 geproduceerd. Omdat België voor steengoed al een uitgebreid handelsnetwerk met Duitsland had uitgebouwd, en de bevaarbare Nete door Lier stroomt, is het aannemelijk dat deze kruiken via onze waterwegen tot hier zijn geraakt.”

Interessant! Maar zonder stempel lijkt die determinatie wel geen eenvoudige opdracht?

“Nee, dat klopt. Daarom verzamelen we alle vondsten steeds per spoor of laag. Deze worden dan allemaal professioneel gewassen en gedroogd, waarna we bekijken wat we allemaal in het ensemble tegenkomen. Voor de datering kijken we daarbij naar de looptijden van elk stuk. Zo komt rood aardewerk bijvoorbeeld voor tussen de 12de eeuw en 1750, en ben je voor verdere verfijning aangewezen op andere artefacten in het ensemble. Zo zitten we in onze huidige opgravingslaag met onder meer faience. Hierdoor weten we dat we met een relatief late periode te maken hebben. Bovendien kan je met faience soms zelfs tot op het jaartal precies determineren dankzij het decor dat erop is aangebracht of op basis van het kleurgebruik in de inkten. Dit komt omdat je natuurlijk nooit in een periode kan zitten vóór een toegepaste techniek werd uitgevonden. Een paarse kleur wijst daarom op een datering na de 15de eeuw. In vroegere periodes konden de nodige inkten voor een paarse tint namelijk nog niet op een bakbestendige manier vermengd worden.”

Wat zijn de voornaamste technieken die je als archeoloog hier op de site gebruikt?

“Alvast niet het kleine borsteltje waar iedereen onmiddellijk aan denkt bij archeologie. Dit is misschien zelfs wel het minst gebruikte instrument, omdat het enkel voor heel fijn werk wordt aangewend. Momenteel zitten we hier op de site nog tussen de fundamenten en recentere ophogingslagen. Deze grondlagen worden doorgaans laagje per laagje met de kraan afgegraven tot op het eerste archeologische niveau. Wij sturen de kraanman daarbij aan, en bestuderen alles telkens grondig. Zo steken wij tegelijkertijd de muren die blootkomen af met de schop om het verdere traject te bepalen. Hier op de site hebben we daarbij het geluk dat we met relatief makkelijk bewerkbare zandleemgrond te maken hebben. Pas nadat alles is afgestoken, gaan we over tot het fijne werk. Daarbij gaan we met een truweeltje de artefacten en structuren opkuisen, en met een borsteltje onder meer de voegen mooi zetten.”

“Maar het verhaal is hier nog lang niet uitverteld nadat wij onze truwelen hebben neergelegd.”

“Vervolgens kunnen we alles inmeten en fotograferen. Op basis van de sporen in de laag beslissen we dan of we nog een archeologisch niveau verdiepen. Daarbij bekijken we ook of het aangewezen is om verder met de kraan te werk te gaan, of om met de schop slechts 10 cm per keer verder af te halen. Zo zijn we op deze site bijna rond op het tweede archeologische niveau, en kunnen we het derde vermoedelijk ook nog met behulp van de kraan verder verdiepen.”

Wat hoop je nog te vinden in de volgende archeologische niveaus?

“Zeker restanten van het voormalige klooster en de oude stadsmuur. Maar eens we daaronder komen, ben ik vooral heel benieuwd wat we richting stichting van Lier terugvinden. Momenteel wordt deze geschat op de 8ste eeuw. Dat is vooral gebaseerd op fabels en legendes, maar we hebben er nog geen echte bewijzen voor. Op deze site kunnen we dus, eens we onder het klooster komen, dankzij archeologie onderzoeken wat er op de site gebeurde voorafgaand aan de bouw van het klooster, en tot hoe ver dit teruggaat. Dit natuurlijk op voorwaarde dat er voldoende materiaal bewaard is. Stonden hier woningen, en vanaf wanneer? Moeten we daarbij denken aan houten gebouwen? Of was er enkel weiland?”

Archeologe Melissa d'Haenens geeft toelichting bij de voormalige bestrating van de site.
Archeologe Melissa d'Haenens geeft toelichting bij de voormalige bestrating van de site. © IOED IGEMO

“Ook het landschap kunnen we dankzij de Nete vermoedelijk mooi in kaart brengen. Door de jaarlijkse overstromingen hebben we een grote afzetting van materiaal. Daarom gaan we nog een dwarscoup van de rivierarm maken. Daaruit kunnen we pollenstalen nemen, en misschien wel zaden en pitten van vroegere landbouwactiviteit aantreffen. Op basis van natuurwetenschappelijk onderzoek kunnen we zo onder meer in kaart brengen welke bomen hier stonden, op welke afstand van elkaar en op welk moment.”

Wat is net de waarde van al die bevindingen?

“De gegevens die hieruit voortkomen zijn in eerste instantie erg belangrijk voor Lier, omdat er nog nooit een dergelijk grootschalig project is geweest. De resultaten dragen bij aan een beter inzicht naar de hele ontwikkeling van de stad. Daarbij gaan we vanaf de stichting van Lier tot net na de Eerste Wereldoorlog. Heel de geschiedenis van de stad is dus in deze grond gestopt. Zo kunnen we gebouwen, stratenplannen, afwatering, gebruikte technieken, bevolkingsdichtheid, en nog zoveel meer in kaart brengen. Maar ook ruimer gezien kan er waardevolle kennis voortvloeien uit ons onderzoek. Bijvoorbeeld door de kloosteromgeving te analyseren, kunnen we achterhalen hoe een dergelijke kloosterorde werkte, hoe zelfvoorzienend ze waren, … Die bevindingen overstijgen het niveau van de stad.”

Welke toekomst hoop jij dat er is weggelegd voor de vondsten en kennis die jullie hier vergaren?

“Al onze archeologische bevindingen worden in een rapport opgenomen en worden gepubliceerd in het Loket Archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed. De opgegraven artefacten gaan daarna allemaal naar het erfgoeddepot in Mechelen. Omdat stad Lier hiervan eigenaar blijft, zijn eventuele verdere ontsluitingstrajecten in hun handen. Wel kan de stad aan ons vragen om hen daarin te ondersteunen. Zo zou ik het bijvoorbeeld fantastisch vinden om rondleidingen voor Lierse scholen te verzorgen. Op die manier kunnen we ook de jongsten onder ons warm maken voor het verleden van hun eigen stad. Tevens kunnen we adviseren bij een publicatie of tentoonstelling. Er zijn dus nog veel trajecten mogelijk. Ik denk dan ook dat het verhaal hier nog lang niet is uitverteld nadat wij onze truwelen hebben neergelegd.”

Wil je meer weten over het archeologisch onderzoek op de site van de Normaalschool? Bekijk dan zeker de gepubliceerde voorstudies via het Loket Archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed.

Wil je archeologie graag eens van dichtbij bewonderen? Houd dan zeker de agenda voor de komende archeologiedagen in mei 2022 in het oog via www.archeologiedagen.be